Badminton Vereniging Almere

Geen killersinstinct – gelukkig niet

In de sporthal hangt een interessant artikel van de website van het NOC/NSF van Toon Gerbrands, bondcoach van het nationale mannen volleybalteam, met als titel: geen killersinstinct. De inhoud komt er in het kort op neer dat de Nederlander bepaalde persoonlijkheids kenmerken mist om een succesvolle topsporter te zijn. We hebben geen killersinstinct, gaan er niet 100% voor, stralen geen succes uit maar relativeren en discussiëren te veel.

Sommige negatieve aspekten van de houding van de topsporter – het altijd willen winnen, egoïstisch gedrag, een killers mentaliteit e.d. – zouden niet altijd door onze maatschappij worden gewaardeerd. Dit alles wordt afgezet tegen de situatie in de Verenigde Staten, waar de samenleving veel positiever tegen winnaars aankijkt. Daar veegt een winnaar ook zijn neefje van vier van het dambord.

Op bovenstaand artikel valt wel het een en ander af te dingen en op te merken.

Successen

Op de eerste plaats zijn wij Nederlanders zeer succesvol met topsport, veel succesvoller dan de ten voorbeeld gestelde Amerikanen. Dit mag blijken uit het aantal gehaalde medailles bij de laatste olympische spelen, Athene 2004:

Goud Zilver Brons Totaal Inwoners Medailles/inwoners Goud/inwoners
USA 35 39 29 103 280 milj. 0.37 0.125
NL 4 9 9 22 16.3 milj. 1.35 0.240

Dus gerelateerd aan het aantal inwoners – een zinvol gegeven lijkt me – zijn we relatief veel succesvoller dan de Amerikanen met hun veronderstelde “killers instinct”.

De spelen in Athene waren voor Nederland nog matig succesvol; bij de spelen van 2000 in Sydney was Nederland nog veel succesvoller met 12 gouden medailles i.p.v. 4; hierbij verschrompelt de Amerikaanse topsport tot een stel armetierige amateurs, oftewel in hun eigen termen: loosers.

Mentaliteitsverschillen

Cultuurverschillen van samenlevingen worden door sociologen (lees prof. Geert Hofstede) onder andere gekenmerkt door mate van masculiniteit en machtsafstand. Masculiene samenlevingen worden gekenmerkt door de positieve waardering voor waarden als: materieel succes, winnen, prestatie gericht, assertief, ambitieus en stoer. Uit succes volgt aanzien, eer en respect.

Bij een grote machtsafstand onderwerpt men zich graag aan een sterke leider en is respect een belangrijke waarde. Respect houdt echter ook een bepaalde mate van onderdanigheid in waarbij tegenspraak wordt gezien als een gebrek aan respect.

De Verenigde Staten zijn een typisch voorbeeld van een samenleving met een sterk masculien karakter met relatief grote machtafstand. Vergelijk de m.i. ziekelijke verafgoding van mensen met materieel succes – celebreties. Of de leider bepaald dat we ten strijde trekken in een oorlog met Irak; het is dan niet-loyaal om hier een afwijkende mening over te uiten.

Het tegenovergestelde zijn feminiene samenlevingen. Hierbij zijn eigenschappen als compromis, zorg voor elkaar en empathie belangrijk. Een kleine machtsafstand houdt een sterk gedemocratiseerd leiderschap in en veel overleg structuren. Typische voorbeelden van landen met bovenstaande eigenschappen zijn Scandinavië en – nog wel – Nederland.

Topsport

Terug naar de topsport. Uit het bovenstaande zal duidelijk zijn dat topsport beter gedijd in landen met sterke masculiene eigenschappen met een grote machtafstand. Als extreem uiterste zie je dat bij dictaturen – zoals de voormalige Sovjet Unie, de DDR en Cuba. Topsport kan dan tot grote “hoogte” stijgen, tot meerdere glorie van de leider of natie.

De vraag is dus of we wel behoefte hebben aan topsporters met een killersinstinct; het pakket aan persoonlijke eigenschappen en maatschappelijke voorwaarden dat noodzakelijk is voor deze mentaliteit staat ons Nederlanders denk ik terecht niet aan.

We zijn blij niet te leven in een land waar:

Maar zijn blij te leven in een land waar:

Ik ben niet negatief over het bedrijven van topsport: het appelleert aan de natuurlijke menselijke behoefte gewaardeerd te worden en de beste te willen zijn. Succes moet echter niet overgewaardeerd worden maar moet de plaats krijgen die het toekomt: er moet voldoende ruimte blijven om ook de niet succesvolle – een grote groep - met respect tegemoet te treden.

Ook voor de nu succesvolle geldt dat dit zo kan veranderen in het tegenovergestelde. We mogen best tevreden zijn met de huidige situatie in Nederland; een warm sociaal klimaat waar we iedereen tot zijn recht laten komen en het winnen niet overgewaardeerd wordt.

Voor degene die nooit de topsport zullen bereiken als troost nog een uitspraak:

"Waar onvolkomenheid een gegeven is, kan de mens zich vrij voelen".

Peter van Soest
Laagsporter badminton

Tot nu toe 13 reacties op dit bericht. Reageer ook ↓.

  1. Henk Staats op 03-10-2005 om 13:59 uur

    Beste Peter,

    Mijn complimenten! Prachtig om te lezen. Een laagsportende topper zou ik zeggen.

  2. John op 03-10-2005 om 14:55 uur

    Peter,

    Wat mooi verhaal zeg, maar Peter ik als tobsporter wil wel graag van je blijven winnen en het liefs onder 5 houden !!!
    En laten wij daarna als winners en loosers maar een lekker biertje nemen.
    Groeten John.

  3. Erik Staats op 03-10-2005 om 20:49 uur

    Beste Peter,

    Erg leuk stuk! Schrijf eens wat vaker op de website! Groeten Erik

  4. Krijn op 04-10-2005 om 12:37 uur

    Na het zien van Bowling for Columbine ben ik ook zeker blij dat wij dat killersinstinct niet hebben!

  5. Peter op 04-10-2005 om 16:04 uur

    Killerbees !!

  6. Gerald op 04-10-2005 om 16:11 uur

    Uitermate zwak artikel. Generalisatie ten top. En dat terwijl de auteur zich inbeeldt daar afstand van te nemen.

  7. Paul B. op 04-10-2005 om 19:58 uur

    De reactie van Gerald lijkt erop te duiden dat we hier te maken hebben met een masculien exemplaar, of juist weer niet? Is dit de compensatie van het gebrek aan macht? Zonder argumenten een artikel zwak noemen, generaliserend en,zonder naar alle waarschijnlijkheid de auteur te kennen, deze van inbeelding te beschuldigen duidt heel sterk op een prototype dat wij in de sport 'loosers' noemen.
    Peter, ga zo door!!

  8. Gerald op 08-10-2005 om 14:24 uur

    Sport, politiek en sociologie zijn de hoofdmoot geweest van mijn universitaire studie. Met die bril op heb ik blijkbaar commentaar geleverd dat te summier is om elke verstaander de link met het artikel van Peter te laten maken. Sorry, Paul B. Over het onderwerp heb ik publicaties op mijn naam staan. Ik zou er een college aan kunnen wijden, maar daar lijkt deze rubriek me niet de aangewezen plaats voor.
    Omdat ik (a) in de materie zit, (b) voor beroep, studie, sport en vertier veel heb gereisd, (c) geloof dat sport verbroederend moet werken en (d) een open mind kan creëren, vind ik het erg verdrietig dat mensen zich laten leiden door vooroordelen in plaats van kennis. Ik acht dit het geval is met het artikel van de heer Van Soest, omdat:
    (1) ik persoonlijke en onderzoekende ervaring heb, die lijnrecht indruist tegenover aannames die de heer Van Soest over Amerikanen en Nederlanders doet (daar zijn er respectievelijk 300 miljoen en 16 miljoen van). Als 316 miljoen mensen over twee kammen worden geschoren, is de term generaliseren niet overdreven;
    (2) er gebruikgemaakt wordt van bewezen ongeschikte manieren om de condities voor topsport te meten. Aangezien met literatuur hierover hele bibliotheken zijn te vullen, vind ik het kwalijk dat zeer sterke uitspraken worden gedaan, zonder dat uitgebreid is nagegaan of de onderbouwing correct is;
    (3) ik het ernstig vind dat autoriteit Hofstede en diens model worden genoemd, om daarna onjuiste gegevens te vermelden alsof Hofstede deze onderschrijft. Dat is niet kies (indien met opzet), maar mag ook niet (opzet of niet).
    In het navolgende hoop ik de genoemde drie punten duidelijk te maken. Ik verzeker de lezer dat dit zo beknopt is gedaan als de materie toelaat. Misschien dat de heer Paul B. dan begrip kan opbrengen voor mijn aarzeling een stapsgewijze toelichting te geven, en mijn aanvankelijke hoop op kritisch analytische lezers.
    For the record: Ook ik heb het artikel van Toon Gerbrands gelezen. Ik onderschrijf Toon’s mening niet, omdat het voortborduurt op een reeks negatief tendentieuze artikelen die in de jaren tachtig begonnen, maar waar weinig behoorlijk onderzoek naar is verricht.
    (1) Voor werk, studie en sport heb ik in verschillende landen gewerkt, gewoond en gerecreëerd, meestal voorafgegaan door een soort inburgeringscursus en wat voorstudie (Hofstede staat ook op de lijst). Toch ga je vaak met een oudere ‘preconceived notion’ (zeg maar: vooroordeel) naar een land, waar je in veel gevallen behoorlijk van terugkomt. Deze ervaringen plus mijn studie hebben mij geleerd af te stappen van vooroordelen wanneer wetenschap en praktijk anders uitwijzen. In landen als Indonesië, Denemarken, Zweden, Tsjechië, Duitsland, Verenigde Staten en natuurlijk Nederland ben ik beroepsmatig werkzaam geweest en in de meeste van die landen heb ik familie. Op sportief gebied heb ik intensief contact met sporters uit zo’n vijfentwintig landen op alle bewoonde continenten. De overdreven geest van ‘winners & losers’ (losers schrijf je met één ‘o’) zoals omschreven is net zo zeldzaam in de VS als in Nederland en is onderdeel van een mythologie waar men in de VS minder intrapt dan men in Nederland – veel minder terecht – gelooft in de mythologie dat wij zo’n tolerant landje zijn. Meerdere sociologen hebben erop gewezen dat een masculiene samenleving weliswaar meer ruimte biedt om zich te onderscheiden, maar dat dit niet veel invloed heeft op de drang om winners te worden omdat – in ‘Appie-Happie-taal’ – de meeste krantenjongens helemaal geen zin hebben om zich te barsten te werken om miljonair te worden, maar het voldoende vinden als het ‘comfort level’ van kruidenier gehaald is. Er zijn tenslotte andere dingen in het leven. Als er al een verschil is tussen de vele Amerikanen die ik ken (ik wil niet voor miljoenen anderen spreken!), de Zweden en de Nederlanders, dan valt het op dat de Amerikanen en Zweden veel meer ontspannen met het leven omgaan dan de meeste medelanders. Maar in een land met viermaal meer mediaverkeer en twintig keer meer inwoners kan je (kort door de bocht gezegd) natuurlijk tachtig keer meer idioten in de spotlights gooien. Het valt overigens veel buitenlanders op (tot in Azië en Afrika) dat Nederlanders veel klagen en doen alsof ze alles beter weten, terwijl ons land op onder andere cultureel en wetenschappelijk gebied steeds meer achterloopt (in de Asian Business Guide wordt Nederland als een technologisch ontwikkelingsland genoemd!) en Europees als probleemland wordt gezien. Maar ik wil niet generaliseren. Natuurlijk ken ik tolerante Nederlanders en ook Zweedse en Amerikaanse uitslovers. Ik wil alleen aantonen dat onderzoek betrouwbaarder is dan hype en dat er voldoende bewijs op straat ligt voor op zijn minst een genuanceerder beeld.
    (2) Dit onderwerp is zo uitgebreid onderzocht dat het moeilijk is om uit de vele valide argumenten te kiezen. Bovendien zou ik het jammer vinden als Paul – toch degene die me verleid heeft tot deze bijdrage – mijn artikel een te lange zit zou vinden. De meest voorkomende theorieën zal ik daarom kort (en dus grof) met de behangkwast schilderen. Allereerst is al sinds 1976 aangetoond dat de Olympische Spelen wel het meest aansprekende sportspektakel zijn (en het meest commerciële), maar geen goede topsportklimaatindicator. De Olympische sporten zijn politiek gekozen en zeggen niets over de plaats en grootte van de sport in de wereld en weinig over de maturity curve van de sport. Piepkleine sporten als moderne vijfkamp zijn traditioneel vertegenwoordigd en met andere kleine sporten als roeien zijn onevenredig veel medailles te halen. Aan de andere kant is de verreweg grootste sport ter wereld (voetbal) slechts op veredeld amateurniveau aanwezig, en is de grootste individuele sport (badminton, al sinds 1988!) pas laat aan de familie toegevoegd. Ten tweede zijn er legio correctiefactoren voor topsportklimaat en grootte van een land. Voorbeeld: Hoe groter een land, hoe minder topsporters per honderd inwoners. Alleen al internationale kampioenschapsregels maken een topsportbestaan van de nummer 1000 van een land met 100 miljoen inwoners minder interessant dan van de nummer 10 van een land met 1 miljoen inwoners. Dat zegt echter weinig over het topsportklimaat. Het Brabantse Boekel is niet ineens een topsportmekka omdat ene Leontien Zijlaard-Van Moorsel daar (omgerekend naar Peter’s tabel) 6.500 titels per 1.000.000 inwoners behaalt. Op basis van de meest gehanteerde correcties doet Amerika (de VS) het wel degelijk (iets) beter dan Nederland, maar kennen beide landen een veel minder sportklimaat dan bijvoorbeeld Duitsland. De enige landen die zich aan de groottecorrectie onttrekken, zijn landen met een totalitair regime, zoals de voormalige Sovjet-Unie (zoals Peter ook al opviel).
    (3) Het Hofstede-model van vijf dimensies is een gerespecteerd model om culturele verschillen aan te duiden. De VS is inderdaad een masculiene samenleving (MAS Index), wat erop duidt dat: (I) mannen en vrouwen verschillende rollen in de samenleving vervullen, waardoor een shift van assertieve vrouwen richting mannelijke functies ontstaat, en (II) de nadruk ligt op zelfwerkzaamheid. De Nederlandse samenleving is meer feminien, hetgeen wil zeggen dat (I) vrouwen en mannen betrekkelijk gelijke rollen vervullen in de samenleving, en (II) er een nadruk is op regels, administratieve vastlegging en collectieve voorzieningen. Wat Hofstede met nadruk noemt, maar waar Peter aan voorbij gaat, is dat beide karakteristieken voor- en nadelen kennen. Veel onderzoek duidt er momenteel op dat de verschillen tussen man en vrouw (gemiddeld genomen) dusdanig groot zijn dat gelijke rollen in de samenleving niet wenselijk zijn (aangaande I). ook hoor ik regelmatig mensen roepen dat de overheid te veel betuttelt (aangaande II). Maar er kleven natuurlijk ook voordelen aan. Elke medaille heeft een keerzijde. Het is niet wetenschappelijk daaraan voorbij te gaan. Wat ik kwalijker vind, is de bewering aangaande de machtsafstand (PDI Index). Er wordt beweerd dat de VS een typisch voorbeeld is van een land met een relatief grote machtsafstand. Dat is niet waar – zoals ook Geert Hofstede aangeeft . De PDI is voor Nederland en de VS praktisch gelijk. Bovendien neemt hij voor Nederland momenteel toe, terwijl hij voor de VS gelijk blijft. Het eerste (de Nederlandse PDI-ontwikkeling) vind ik (evenals Peter trouwens) zorgelijk. Bureaucratie kan net zo ver van de massa staan als aristocratie. Als we Zweden, de VS en Nederland vergelijken, zien we een grote gemene deler. De afwijkingen zijn de hoge masculiniteit van de VS (volgens Hofstede’s interpretatie derhalve man/vrouw-gedifferentieerd), de lage UAI (uncertainty avoidance index ) van Zweden (volgens Hofstede derhalve een vrije, tolerante samenleving), en een hoge LTO (long term orientation) van Nederland (volgens Hofstede mede een signaal van weinig respect voor andere culturen en tradities). Als we in aanmerking nemen dat Nederland een hoge UIA heeft (dus weinig plek voor alternatieve levenswijzen en een sterke neiging om alles in regeltjes en procedures vast te leggen), moeten we misschien voorzichtiger worden in het wijzen naar andere landen en culturen. Ik kwam onlangs nog een boek uit 1907 tegen, waarin inwoners van het land van mijn ouders (Indonesië) omschreven worden als lui, lichtzinnig en niet in staat tot waardering van ware cultuur. De wijzende vinger is van alle tijden.

    Peter besluit met een mooie quote: “Waar onvolkomenheid een gegeven is, kan de mens zich vrij voelen”. Hij noemt dit een troost voor degene die nooit topsport zal bereiken. Ik wil verdergaan en het een troost voor iedereen noemen. Topsport bestaat namelijk bij de gratie van onvolkomenheid: “Het mogelijke realiseren door het onmogelijke na te streven.” Als volkomenheid bestond, was de sport van zijn charme ontdaan. En iedereen zou zijn eigen inleg in de toto terugwinnen :-)

    Paul B. (mag ik Paul zeggen?) heeft mij verleid tot het schrijven van een iets uitgebreidere reactie. Daarin wil ik ook plaats maken voor commentaar op zijn reactie. Ik ben van mening dat voor Peter’s artikel naar de letter (sla het woordenboek er maar op na) als generaliserend betiteld mag worden, of ik het ermee eens zou zijn of niet, terecht of onterecht. Voor de betiteling zwak geef ik Paul gelijk; dat had ik niet mogen vermelden zonder toelichting. Mijns inziens niet steekhoudend was achteraf een betere omschrijving geweest. Dat een artikel alleen mag worden beoordeeld wanneer men de auteur kent, vind ik onzin. Bovendien weet ik wie Peter is en vind hem een hele aardige man. Hij bood mij na een speeluurtje een biertje aan, zonder dat hij mij kende.

    Maar in zijn artikel is hij enig en volledig aansprakelijk voor het geschrevene, terwijl attitudes worden geplakt aan grote delen van de bevolking zonder dat dit afdoende is onderbouwd. Dat is een teken dat iemand de veronderstelling in zijn hoofd heeft (volgens het woordenboek: inbeelden) voor die vele miljoenen te denken of spreken. Dit is iets anders dan beweren dat iemand een ingebeeld persoon is. Daarvoor ken ik Peter, ondanks het biertje, onvoldoende. Inbeelden staat in de tekst duidelijk in verband met de stellingname in het artikel en niet op het karakter van de auteur. Daar zou ik geen uitspraak over durven doen, en ik koester de verwachting dat Peter dat ook niet gedaan zou hebben. Paul toont in zijn reactie weinig reserve in het gebruiken van de term ‘loser’ (looser is foutief gespeld overigens – daarin ben ik wel een mierengebruiker). Ik neem aan dat hij een trouwe kameraad van Peter is, en als hij even gul is aan de bar, vergeef ik hem zijn uitbarsting graag. Ik hoop dat hij begrip heeft voor het feit dat ik mijn Zweedse en Amerikaanse vrienden, collega’s en familie niet zomaar over een kam wil laten scheren zonder dat zij zich kunnen verdedigen.

    Toch ben ik benieuwd naar Paul’s omschrijving van loser, zoals wij (hij?) dat in de sport noemen (c.q. noemt). Als jongetje speelde ik voetbal in het Onder 15 Talentenplan bij Roda JC, waarna ik overstapte naar racket en shuttle. In de badmintonsport kwam ik uit in de nationale selectie en speelde bijna tien jaar in de hoogste divisie (nu Big Boss Liga genaamd), waarvan twee seizoenen vrolijk gecombineerd met competitief tennis en roeien. Dat haalt het niet bij mijn vaders badmintonverleden (Thomas Cup bruto selectie in Indonesië en na jaren gestopt te zijn nog even recreërend gemakkelijk Nederlandse nationale selectie), maar zoveel jaren BBL hebben de huidige BVA toppers nog niet op hun CV (al gaat dat ongetwijfeld komen). Maar misschien heeft Paul mij mijn eerste en enige poging tot skaten zien doen. Dat moet inderdaad een erbarmelijk gezicht zijn geweest. Het was in Denver, waar Amerikaanse vrienden mij de beginselen wilden bijbrengen. Op de ‘oval’ wilde ik in ieder geval een rondje ‘racen’. Het moet hen een hoop moeite hebben gekost, alleen al omdat ze om de twintig meter moesten remmen om niet over mij heen te rijden als ik weer gevallen was, maar ze lieten me natuurlijk winnen. Zoals ze ook hun neefje van vier zouden hebben laten winnen, als ze die gehad zouden hebben.

    Ik wil besluiten met het uitspreken van mijn waardering voor Peter (voor het initiëren van het onderwerp met een lijvige bijdrage) en Paul (die er toch in geslaagd is mij aan het schrijven te krijgen). Aangezien in voor mijn werk al heel veel moet schijven, pleit ik ervoor verdere discussie of verbroedering aan de bar te laten plaatsvinden.

  9. Paul (B.) op 08-10-2005 om 15:21 uur

    Vadertje Drees is dood, Big Mother (of Sister) binnenkort op televisie, normen en waarden vervagen. Waar gaat onze samenleving heen? Ik moet maar weer eens in de theorien van Max Weber en Karl Marx duiken om het bij het (relatieve) begin op te pakken.
    Mijn waardering gaat uit naar de wijze waarop Gerald (misschien ken ik hem wel) zijn, in eerste instantie niet gemotiveerde antwoord alsnog heeft toegelicht. Ik sluit mij aan bij de laatste woorden van zijn verhaal.

  10. Peter van Soest op 08-10-2005 om 16:48 uur

    Tja, dat krijg je ervan als je je laat verleiden eens een stukje te schrijven.
    Misschien is het nuttig even te schetsen hoe mijn reaktie tot stand is gekomen.
    Het artikel van Gerbrands prikkelde mijn geest en het leek me goed eens een reaktie op de badminton site te plaatsen: het gaat daar bijna alleen over Badminton en voor de afwisseling eens een verwant onderwerp leek mij een goed idee. Bovendien ben ik wel in voor een diskussie en wat leven in de brouwerij. Die heb ik dan ook gekregen.
    Het is natuurlijk nooit de bedoeling geweest om een evenwichtig en wetenschappelijk verantwoord artikel te schrijven. De badminton website is daar geen geschikt medium voor, bovendien ben ik daar überhaupt niet toe in staat. De bedoeling was een beknopt, luchtig en door emotie gestuurd artikel, waar ik wat subjectief ongenoegen over huidige situatie in de VS kon laten doorklinken. Waarschijnlijk heb ik het geheel teveel overgoten met een quasi wetenschappelijk sausje, waardoor ik Gerald heb getriggerd. Geconfronteerd met de vakkennis van Gerald over dit onderwerp past mij natuurlijk slechts bescheidenheid. Zijn bijdrage heb ik met interesse gelezen.

    Ik heb al eens eerder vastgesteld dat ik het beter bij badminton kon laten.

    Ik ben toch nieuwsgierig wie Gerald eigelijk is. Ik geef nauwelijks pilsjes weg, maar in dit geval weet ik blijkbaar onbewust dat ene pilsje aan de juiste man te geven.

    Peter van Soest

  11. Henk Staats op 09-10-2005 om 10:01 uur

    Beste Peter,
    Wat mij betreft hoef je het zeker niet alleen bij badminton te laten en zou je niet te bescheiden moeten zijn. Ik vond het een heel leuke reactie van jou.

  12. Christiaan op 10-10-2005 om 09:54 uur

    Mooi betoog Gerald!
    Ik hou wel van onderbouwde verhalen die de boel nuanceren. Het is haast beangstigend hoe wij simpele zielen in vooroordelen kunnen verdrinken als we niet opletten.

  13. teus op 11-10-2005 om 19:32 uur

    Tja academisch misvormd en dan nog zo,n stuk schrijven, wat zullen we druk,druk,druk, zijn
    zullen we gewoon weer gaan shuttelen

Reageer op dit bericht (“Geen killersinstinct – gelukkig niet ↑”)

(wordt niet getoond op de website)
(wordt aan uw naam gekoppeld)
(nee invullen)

Smilies

Richtlijnen voor reacties (uitgebreid)